1. Wat is ongewenst urineverlies precies?
Het verliezen van urine op momenten dat men het niet wil. Simpel gezegd: men plast in de broek. Dat kan veel zijn, maar ook slechts enkele druppeltjes per keer. Het kan dagelijks gebeuren, maar ook af en toe. Hoeveel en hoe vaak ook, urineverlies is erg vervelend.
2. Hoe werkt de blaas?
De urinewegen bestaan uit de nieren, die de urine vormen, de urineleiders, de blaas en de plasbuis. Vanuit de nieren gaat de urine via de urineleiders naar de blaas. De blaas kan ongeveer 300 ml urine bevatten. Dan ontstaat aandrang en moeten we naar het toilet. Gemiddeld produceert een mens een tot anderhalve liter urine per dag en gaat men vier tot vijf keer per dag naar het toilet.
3. Welke vormen van urineverlies zijn er?
Grofweg zijn er drie vormen van urineverlies. De meest voorkomende vorm is inspannings- of stressincontinentie. Bij inspanning, bijvoorbeeld bij springen, hard lachen of niezen, komt er druk in de buik en op de bekkenbodem en verliest men urine. Meestal zijn dit druppeltjes of kleine beetjes urine. Deze vorm komt veel vaker voor bij vrouwen dan bij mannen (zie vraag 4). Door overgewicht of door chronische verstoppingneemt de druk in de buik toe en wordt de kwaal erger.
Een andere vorm is aandrangincontinentie. Hierbij is de signaalfunctie van de blaas ('ik zit vol') verstoord en kan de aandrang plotseling heel sterk zijn. De blaas trekt zo stevig samen dat de plas niet is op te houden. Bij deze vorm van incontinentie is er sprake van acuut urineverlies, vaak in grote hoeveelheden. Aandrangincontinentie kan ontstaan na een blaasontsteking, na gynaecologische operaties of na een operatie aan of rondom de blaas. Medicijnen, roken, alcohol en stress kunnen deze vorm van incontinentie versterken of zelfs veroorzaken.
De derde vorm is een mengvorm van de twee vorige. Deze komt voor als het zenuwstelsel rondom de blaas niet meer goed functioneert, meestal door ouderdom. Vaak gaat dit gepaard met verlies van coördinatie en spierslapte. Als men dan ook nog minder mobiel is, kan de wc niet op tijd gehaald worden. Deze vorm van incontinentie komt zeer veel voor bij bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen.
4. Waarom komt urineverlies vooral voor bij vrouwen?
Door hun anatomie. Mannen hebben een aparte kringspier die de plasbuis afsluit, net zoals bij de anus. Vrouwen niet. Bij hen wordt de blaas alleen afgesloten door spieren in de bekkenbodem. Na een zwangerschap en bevalling zijn die spieren vaak verslapt en uitgerekt. Zeker als het een zware bevalling was. Na de overgang worden de klachten vaak heviger, omdat door de hormoonveranderingen het steunweefsel rond de blaas afneemt. Datzelfde geldt als de baarmoeder operatief moet worden verwijderd. Behalve urineverlies ervaren vrouwen vaak ook een verzakt gevoel, hebben ze buikpijn of pijn bij het vrijen.
Mannen krijgen vooral last van urineverlies als er iets met de prostaat aan de hand is. Hun voornaamste klacht is dat ze langdurig nadruppelen na het plassen.
5. Hoeveel mensen hebben last van urineverlies?
Een op de vier volwassen vrouwen heeft te maken met urineverlies. Ongeveer 7 procent heeft dagelijks last. Meest voorkomend (60 procent) is inspanningsincontinentie, dus het verliezen van urine bij niezen, lachen of inspanning. Hoe hoger de leeftijd, hoe meer kans op blaasproblemen.
In verzorgings- en verpleeghuizen is incontinentie dan ook eerder regel dan uitzondering. De helft van de bewoners in verzorgingshuizen en naar schatting 75 procent van de bewoners in verpleeghuizen heeft het. Bij mannen komt urineverlies onder de 65 jaar bijna niet voor. Urineverlies komt bij ongeveer 5 tot 7 procent van de oudere mannen voor, met een toename in het verpleeghuis.
6. Is het nog een taboe?
Ja, en dat is heel jammer. Slechts de helft van de mensen met urineverlies zoekt hulp bij huisarts of specialist. En dat terwijl behandeling goed mogelijk is! Overigens vinden sommige huisartsen het ook lastig om urineverlies bespreekbaar te maken. Soms krijgt men alleen een receptje voor speciaal verband, zonder dat de klacht wordt onderzocht of behandeld.
Met name vrouwen lopen na de geboorte van hun kinderen jarenlang met dit ongemak rond. Zonde, want soms zijn zes sessies bij de fysiotherapeut al afdoende! Verschillende ziekenhuizen bieden inmiddels een bekkenbodemspreekuur of -polikliniek aan.
7. Wat kan de fysiotherapeut doen?
Er zijn gespecialiseerde bekkenfysiotherapeuten. Zij leren hun patiënten met oefeningen de spieren rondom de bekkenbodem te versterken en (ook belangrijk) te ontspannen. Het is een effectieve behandeling: ongeveer 60 tot 70 procent van de patiënten heeft er baat bij.
Het is trouwens best lastig om de bekkenbodem te trainen. Een arm- of beenspier is goed te zien, maar waar zitten die spieren aan de onderkant? De fysiotherapeut maakt soms gebruik van een elektrode in de vagina of anus, waarmee de spiersamentrekkingen zichtbaar worden op een beeldscherm. Zo kunnen de juiste spieren worden getraind. Beschamend, zo’n behandeling? Ach, de bekkenfysiotherapeut doet niet anders. Overigens is het wel zaak de spieren te blíjven trainen. En bij sommige vrouwen is op de lange termijn toch nog een operatie nodig.
8. Kan ik zelf mijn bekkenbodemspieren trainen?
Dat kan elke dag, op elk moment. Stel jezelf voor dat je plast en dat je ineens de plas moet ophouden. De spieren die dan worden aangespannen, zijn de bekkenbodemspieren. Je kunt ze trainen door ze – ongeveer 10 seconden – aan te spannen en weer bewust te ontspannen. Dat kan gewoon terwijl je zit, ligt of staat.
Als dit vaak wordt herhaald, worden de spieren sterker. Het is niet aan te bevelen deze oefening te doen tijdens het plassen (het zogeheten 'streepjes plassen'), want dan bestaat de kans dat er niet goed wordt uitgeplast, met als gevolg een verhoogd risico op blaasontstekingen.
9. Zijn er operaties mogelijk?
Jazeker. Er zijn al veel operatietechnieken ontwikkeld. Aanvankelijk waren dat grote buikoperaties, waarvoor je meerdere dagen in het ziekenhuis moest blijven. Tegenwoordig is er voor vrouwen de TVT-ingreep, die een stuk minder belastend is. Daarbij wordt een bandje geplaatst onder de urinebuis, als een soort hangmat, waardoor de urinebuis wat steun krijgt. De techniek is nu al zo ver dat de ingreep met een sneetje in de vagina onder plaatselijke verdoving kan plaatsvinden. De TVT-operatie is alleen geschikt bij inspanningsincontinentie. Of deze ingreep net zo effectief is als de wat zwaardere operaties, moet de toekomst nog uitwijzen.
10. Zijn er medicijnen tegen urineverlies?
Er zijn medicijnen die werken op de nieren of de blaas. Ze helpen bijvoorbeeld de blaas ontspannen of meer uit te laten zetten. Er zijn pillen, maar ook pleisters die via de huid de werkzame stof afgeven. Veel van deze medicijnen hebben bijwerkingen, zoals bijvoorbeeld misselijkheid, darmklachten of sufheid. Voor vrouwen kan er ook een pessarium of incontinentietampon worden voorgeschreven. Medicatie werkt uitsluitend bij aandrang-incontinentie. Vraag je arts om advies.
11. Hoe kun je in het dagelijks leven omgaan met urineverlies?
Natte plekken in de kleding of vervelende geurtjes is wel het laatste wat je wilt. Gelukkig zijn er veel goede opvangmaterialen te koop. Er zijn vrouwen die maandverband gebruiken, maar dat is niet zo slim. Die verbandjes zijn minder geschikt voor het opvangen van urine en geven zelfs een licht verhoogde kans op blaasontsteking.
Inmiddels is er een groot aanbod van producten speciaal voor (licht en zwaar) urineverlies. Laat niet zomaar een merk en product voorschrijven, maar probeer verschillende uit tot je de voor jou meest comfortabele vindt. Producten voor licht urineverlies zijn gewoon te koop bij de supermarkt of de drogist, maar als je een recept van de huisarts hebt, krijg je de kosten vergoed door de zorgverzekeraar.
12. Wat zou er nog moeten veranderen?
Allereerst mag het taboe rond urineverlies wel de wereld uit. Als zoveel mensen er last van hebben, zou het de gewoonste zaak van de wereld moeten zijn. Verder zou het goed zijn als mensen naar de huisarts stappen met dit probleem. En tot slot: meer schone openbare toiletten, met name voor vrouwen. Zo kan ook bij grote aandrang urineverlies worden voorkomen.
Bron: https://www.gezondheidsnet.nl/urineverlies/12-vragen-over-ongewenst-urineverlies